Klagen is aantrekkelijk - Opnieuw Harry Kuster over Alanus

Als mensen meer zorg voor taal hebben zullen ze elkaar beter begrijpen en verkleinen ze de kans op gewapende conflicten. Alleen al daarom was ik blij dat ik me mocht storten op Harry Kuster met ditmaal een kort betoog, in de vorm van een beschouwing over zijn held, de middeleeuwse schrijver Alanus van Rijssel.

Met zo'n idealistische bril kom je haast vanzelf terecht in een klacht. En als Harry die klacht heeft bestudeerd, komt hij er graag weer bij terug. Lezen over taal heeft dus iets te maken met de herhaling die eigen lijkt aan het klagen. Klagen is van alle tijden, we zien het bij de oude Griekse dichters (Hesiodus, Herakleitos), in de middeleeuwen dus, en zeker ook in onze tijd.

Een paar jaar geleden schreef Harry over Alanus (zie ook mijn blog) en in zijn recente boek zien we veel daarvan terug, de verwijzing ook naar hedendaagse filosofen als Peirce en Wittgenstein, met wie Harry de focus op taal deelt om de impliciete regels van de taal te begrijpen en zodoende meer vat te krijgen op de bestrijding van misverstanden. Ook de rol van de Genius bij Alanus is in deze nieuwe studie weer prominent, zodat het even zoeken is naar het onderscheidende, de nieuwe morele les die vervat ligt in dit boek.

Allereerst die rol van de Genius. In het gedicht over de klacht van de Natuur van Alanus overbrugt de Genius in essentie de afstand tussen de mens en Natura. Genius is de priester en echtgenoot van Natura, en is erop gericht om haar wensen te vervullen. De kunst is echter, zoals Harry betoogt, dat Genius dat doet zonder in extremisme te vervallen. Met andere woorden, de gematigdheid en subtiliteit van zijn uitvoerende werk zijn bepalend voor zijn kans op succes.

Om deze taak te vervullen lijkt de taal het meest geschikte instrument. Taal verenigt als thema de orde van de natuur met de vaardigheid die je in het onderwijs en de zelfdiscipline kunt verwerven. Door de taal te bestuderen kun je de wetten der natuur ontdekken. Er loopt inhoudelijk een lijn van Alanus naar Hugo van St. Victor. Als studie, en niet per se de collectieve overtuigingen en emoties, de maatstaf wordt voor geestelijke groei, kan het individu zich van de groep losmaken, en kunnen we de bedelordes begrijpen als overgang naar de burgerij.

Goed, deze gedachte vonden we ook al in het boek van twee jaar terug. Maar nu maakt Harry de grammatica tot hoofdthema, en met zijn interpretatieve gaven lukt het hem ogenschijnlijk makkelijk om dit terug te vinden bij Alanus en zijn tijdgenoten. Dit versterkt hij met verwijzingen naar de twintigste-eeuwse taalpragmatiek. Daar ligt mogelijk nog een aanwijzing om de portee van Harry's pleidooi beter te doorgronden.

Als ik het goed zie komt Chomsky met zijn generatieve grammatica nog het dichtst in de buurt van Harry's ideaal. Op p. 40 lees ik:

"Alanus verbindt de logica in de taal met de logica in de natuur, precies zoals Chomsky de tegenwoordig algemeen aanvaarde biologische gezichtspunten uitgewerkt en verdedigd heeft dat kennis van de algemene taalstructuur, een universele grammatica, aangeboren is en primaire taalverwerving erin bestaat dat kinderen de bijzondere grammatica van de taalgemeenschap waarin zij opgroeien 'natuurlijkerwijs' leren."

Met andere woorden, onderwijs is wezenlijk toeëigening van een universele structuur, die al in onze geest gegrift staat bij de geboorte.

Iets in mij kan maar moeilijk geloven dat vrouwe Natura haar klacht nu staakt. Sterker nog, het zou kunnen zijn dat haar klacht ook geschreven staat in diezelfde natuur, en wie kan die natuur beter verwoorden dan vrouwe Natura zelf?

Misschien verklaart dit mede de herhaling van Harry, zijn terugkeer naar Alanus. Niet alleen vindt hij er de antwoorden van Genius, hij wil ook graag die klacht nog eens lezen. Dat lijkt me helemaal correct, studie is het herhaalde lezen, het steeds beter lezen.

Als ik nog eens terugblader zie ik dat Natura niet slechts de passieve ontvangster is van het reddende werk van Genius. Ze was bruidsdame bij het huwelijk van Hymen en Venus. Dat huwelijk liep mis doordat Venus zich verveelde en afgleed naar seksuele spelletjes. De 'kuise kus' waarmee Alanus Genius bij Natura twee dochters laat verwekken vormt met die spelletjes een contrast. Je zou die universele grammatica van Chomsky zonder veel fantasie dus kunnen typeren als kuise kus.

Misschien doe ik daarmee iets verbodens. Als we de taalverwerving enten op de wetenschap moeten we ons een beetje inhouden als het gaat om mythes, allegorieën, metaforen. Tegelijk hebben die beelden iets aantrekkelijks, iets waaraan we maar moeilijk weerstand kunnen bieden. Correcte taal, het corrigerende werk van de leraar, Harry (vroeger mijn collega bij de sectie geschiedenis) en ik weten er alles van, wij hebben veel ervaring met de rode pen, wij zouden kunnen zeggen: 'Carminis huius ero calamus, non scriba vel auctor [...] spina rosam gestans', 'Ik zal van dit gedicht de pen zijn, niet de schrijver of bedenker, een roos met doornen dragend'. Maar na het gedane werk betreden we de personeelskamer en voegen we ons bij het geklaag van onze collega's, het is een zang zonder pen, gezang na de pen, gezang in vele toonaarden.

De vrouw is de verleiding, en Natura is de vrouw die op haar manier afschaduwing is van de goede en de slechte vrouw, van Venus en van Maria, de foute en de goede vrouw. Genius moet al zijn krachten inzetten om deze vrouw te bevredigen. Tegelijk mogen we aannemen dat hij haar aantrekkelijk vindt, en misschien wel het meest haar geklaag. Hij bloeit er steeds weer van op, hij groeit in zijn rol.

Huilende vrouw - Wikipedia
Rembrandt, Huilende vrouw


Klagen is aantrekkelijk - Opnieuw Harry Kuster over Alanus

Als mensen meer zorg voor taal hebben zullen ze elkaar beter begrijpen en verkleinen ze de kans op gewapende conflicten. Alleen al daarom wa...