Wederzijdse onderbreking

Aanleiding tot deze blog is de ontdekking van een boek in mijn postvak op school. Het was niet een boek dat je daar zou verwachten, maar een zwaar theologisch boek, van een Leuvense professor. Ook de afzender was verrassend, zag ik op het kattenbelletje, mijn collega maatschappijleer Rianne. Hoe dan ook, het was wel een boek speciaal voor mij. Rianne had haar boekenkast opgeruimd en vond dit boek wel iets voor mij. Denk nou niet dat ze zeker weet wat goed voor me is. Als het niets voor mij was, dan moest ik het maar aan iemand geven voor wie het wel nuttig leek.

Er is zeker een overeenkomst tussen deze aanleiding en het thema van het boek, God Interrupts History van Lieven Boeve uit 2007. Ik had wel vaag die naam in mijn hoofd zitten maar kende hem verder niet. Al bladerend zie ik wel bekende namen. De katholieke theologie is lange tijd getekend door twee verschillende en naar het lijkt onverzoenlijke kampen. Aan de ene kant heb je Joseph Ratzinger, de theoloog en paus die de geloofscrisis betreurt en pleit voor herstel. Aan de andere kant staan Johan Baptist Metz en Lieven Boeve zelf, die de teloorgang van de homogene kerk opvatten als uitnodiging om het geloof zelf opnieuw te doordenken.

De overeenkomst met de aanleiding zit hem in de interruptie. In de context van mijn school dook iets op uit een andere wereld, met de pregnantie van een boodschap. Het was een boek dat door Rianne uit haar boekenkast was verwijderd, maar er toch ook ooit in was beland. Het lijkt of het boek zelf op zoek is naar een adressant, en zelfs bij mij nog niet zeker is of die gevonden is. God zelf komt de geschiedenis onderbreken, maar tot wie moet Hij zich nu richten? Hij is net gewend aan de overstap van eenrichtingsverkeer naar dialoog, maar het valt nog niet mee om mensen te vinden die met Hem in dialoog willen.

In zo'n onzekere situatie kan het verhelderend werken om door te bladeren naar het eind van het boek. Daar vinden we het verhaal van Jezus die buiten Israëlisch gebied een vrouw ontmoet, een niet-joodse vrouw (Matt. 15:21-28; Marc. 7:24-30). Haar dochter is door demonen bezeten, en de vrouw vraagt Jezus om haar dochter te genezen. Jezus weigert in eerste instantie, hij was toch naar de Joden gezonden? Je kunt toch ook niet het eten voor de kinderen aan de honden geven? Dan komt de vrouw met een mooi argument. De honden eten de kruimels die van de tafel vallen. Het gevolg is niet alleen dat Jezus overtuigd is, maar ook dat hij zijn verhaal aanpast.

Met andere woorden: ook God zelf kan niet altijd voorspellen waar zijn adressant opduikt, of voor wie Hij adressant is. 

Het heeft misschien extra betekenis dat ik de Engelse versie heb, met de term interruption. Er bestaat ook een Nederlandse versie, met onderbreking. Precies het inter- zou kunnen verhelderen wat er aan de hand is. God komt om de geschiedenis te onderbreken. Maar als Hij arriveert, wordt Hij zelf ook onderbroken, zoals door de niet-joodse vrouw. De onderbreking is wederzijds, speelt zich af tussen beiden, inter.

Enfin, nu staat het boek weer in mijn kast, en ben ik aan de beurt om te wachten op de potentiële lezer die ik ermee kan verblijden.

Kinderwoorddienst - Twintigste zondag door het jaar A


Gewoon speciaal

Gewoon de tuintegels doen is tegenwoordig met water en groene zeep. Het is een ding in de media, waar tussen de zes aanpakken ook dat water met die groene zeep staat. Er was een column (Peter Middendorp) waarin dit leidt tot tennisarm. Ik dacht triomfantelijk aan wippen (de frivole posters) en aan mijn buurman.

De heg is nog zo dun dat we contact hebben. Ik hoorde hem bezig en hij mij, en dan is het nog slechts een kwestie van initiatief. Hij vroeg en vertelde, en ik ook. Nu had hij dingen te doen, maar ik moest zeker nog eens een biertje met hem drinken, overgehouden van zijn verjaardag. We schelen drie dagen, wat hij overheeft voelt als extra. Ik dacht meteen aan speciaal, aan speciaalbier. Overgehouden bier speciaal voor mij.

Mijn brein zweeft naar vorige week toen mijn dochter Noraly op station Amsterdam net als ik aan de friet wilde. Ze wordt langzaam vegan, en friet is dan met ketchup speciaal, en liever geen curry. Voor mij nog steeds curry, meer uit gewoonte, en nu wordt het dus tomatenketchup. Wat het met vegan te maken heeft is zeker niet evident, laten we het erop houden dat lekker ook een ding is.

Zo kwam ik steeds weer bij speciaal, dat is wat ik wilde zeggen. Mijn buurman en mijn dochter zijn heel speciaal, dat wel, maar de context maakt het gewoon. Tuinieren op de dag na Hemelvaart, of friet op het station.

Frietje huwelijk verkrijgbaar bij Smullers – Snacknieuws


Steeds weer één vriend

Vriendschap is iets moois, zeker als het een soort intimiteit is die zich zelfs vanuit de afstand bewijst. Ik zie dat aan Harry Kuster, die in zijn boeken steeds begaan is met die afstand. Hij zegt niets over zichzelf in relatie tot zijn onderwerpen (zie ook vorige blog over Judith Hermann), maar in zijn mails geeft hij mij het gevoel dat ik de enige ben voor wie hij schrijft.

Ik was een keer gefrustreerd over mijn blogsituatie, waarin ik maar door een paar mensen word geviewd. Wees blij, reageerde Harry, ik schrijf eigenlijk maar voor één lezer. Waaruit ik concludeerde dat hij alleen voor mij schreef, speciaal voor mij.

Stel dat dit waar is, wat het niet is, het is ofwel een manier om dingen in de taal op de spits te drijven ofwel - eventueel in combinatie daarmee - een argument a fortiori: als het al de moeite waard is om voor slechts één lezer te schrijven, bijvoorbeeld jij, hoeveel te meer voor meer dan één. Met andere woorden, het gaat niet om jou, speciaal voor jou wil zeggen: speciaal voor de species, voor de hele menselijke soort, zoals Nietzsche deze aanduidde bij zijn Zarathoestra, fur allen und keinen. Anders gezegd: voor iedereen behalve voor jou.

In Harry's nieuwste boek gaat het over de middeleeuwse theoloog Anselmus, die op zijn manier bedreven was in die argumentatiefiguur a fortiori. Bij hem luidt de bekende formule 'wij geloven dat Gij (de Heer) het grootste zijt wat zich maar denken laat'. De formule is opgeschreven in het Latijn, met de kernwoorden id quo maius, bij Harry ingeklonken tot IQM.

Bij Harry valt te verwachten dat hij de filosofie en theologie paart aan de vriendschap. Dat is al jaren zijn thema, bij alle denkers die hij uitkiest. Wat zeg ik nou, alle denkers die hij uitkiest? Gaat het verlangen dan niet uit naar die Ene, die IQM? Jazeker, maar er is ook vriendschap, en het een staat niet los van het andere. Verlangen en vriendschap, ze hebben zeker met elkaar te maken. Hoe verschillend ze ook zijn.

God zou ik niet snel een vriend noemen. Ons verlangen gaat naar Hem uit, dat wel. En de filosofie, inclusief die van de vriendschap, willen we op Hem loslaten omdat ons verlangen naar Hem uitgaat: fides quaerens intellectum, het geloof dat ook nog graag wil begrijpen wat het gelooft, ook als dat eigenlijk niet kan.

Misschien helpt het wanneer we dat verlangen naar IQM in leven houden met vriendschappen die opkomen en voorbijgaan. Zo is er steeds weer één, steeds weer een vriend, elk jaar, één boekje van Harry, Thomas, Aristoteles, Aelred, Montaigne, en nu dus weer Anselmus. Een negatieve theologie. De vriend is wat omhelsd wordt en berouwd. De vriend is wat voorbijgaat en als zodanig beeld van de Allerhoogste.

Achter de vriend die Harry bespreekt staat een vriend die overleden is. Net als bij Anselmus zelf, die ook een vriend verliest (Osbern). Bij Harry gaat het om Peter Hendrix S.V.D. (1928-2015), in de opdracht getypeerd als 'vriend, priester en dichter', en in een voetnoot (p.14 n.25) ook nog als oudcollega.

Vriendschap heeft dus te maken met de ervaring van iets dat voorbijgaat. Daarin zie je de juiste balans van afstand en intimiteit, en realiseer je je dat achter de afstandelijkheid van Harry een grote ervaring van intimiteit schuilgaat.

Als vriend van Harry heb ik dat van het begin af aan gevoeld. Daarbij had ik het voorrecht hem slechts kort als collega te hebben (Harry was docent geschiedenis op onze school tot 2013, en ik ken hem dus alweer tien jaar als ex-collega), en steeds meer ingewijd in die speciale afstand die voor Harry kennelijk het teken is van intieme vriendschap.

Een vriendschap die zelfs strekt voorbij de dood. Denkend aan Peter Hendrix denk ik al aan een van ons, aan Harry of aan mezelf, wanneer een van ons beiden overleden zal zijn. We hoeven niet tot die tijd te wachten, nu al weten we dat er altijd iets of iemand zal zijn die voorbij onze begrenzingen leeft, al is het maar in ons verlangen.

IQM sluit zich aan bij het Quantum ecosysteem van Paris Region

Wie is Judith Hermann?

Voor mij een onbekende, in Duitsland alom gevierd. Toen ik in Aken was ging ik vol verwachting naar boekhandel Backhaus en vroeg de medewerker om tips. Hij kwam met drie of vier boeken, en het boek van Judith Hermann sprak me aan, alsmede wat deze sympathieke medewerker erbij vertelde. Hermann kan alles zo mooi zeggen!

Dit in combinatie met die titel, Wir hätten uns alles gesagt. Hermann zegt het dus allemaal heel mooi, maar je wil toch ook weten wat ze allemaal gezegd zou hebben. Misschien ik niet zozeer als wel de Duitse lezer die sinds 1998 boek na boek van Hermann leest waarin ze niets over zichzelf zegt, en die steeds benieuwder was naar wie ze nu eigenlijk wel is. En in dit boek spreekt ze dan eindelijk over zichzelf.

De recensent moet zich uit de tentakels van de literaire auteur redden. Hij kan haar interviewen, wat ook wel gebeurt, maar dan zit hij nog steeds met die literaire boeken, waar de auteur toch weer versluierder spreekt. Het is nu eenmaal literatuur, dus dan zal er ook wel iets in onszelf zitten wat dit opzoekt, die sluiers. En als die auteur het spel meesterlijk speelt, heel veel zeggen zonder dat je weet waar je aan toe bent, zoals Hermann, dan zegt de recensent: eigenlijk moet je alle andere boeken van Hermann hebben gelezen om dit boek überhaupt te kunnen volgen. De recensent heeft dit uiteraard gedaan. Eigenlijk zegt de recensent: dit boek is speciaal voor mij.

Mijn lezer weet al, hopelijk, dat ik niet die recensent ben, en ik heb helemaal geen andere boeken van Judith Hermann gelezen, nog niet. Ik zal het voorlopig dus met dit boek moeten doen. Kan zijn dat Hermann alleen maar zaken wil afsluiten, om interessant te blijven, mysterieus, als speciaal geschenk eventueel voor haar recensent die haar helemaal kan volgen. Kan ook zijn dat ze toch wel iets zegt, en bij literatuur is altijd van belang hoe het wordt gezegd. Welnu, ik lees op p.150:

Mache ich auf, wenn ich eine Geschichte schreibe.

    Oder mache ich zu.

Nemen we even aan dat deze zinnen ook voor mij bedoeld zijn, dan moet ik iets met die structuur van de vraagzinnen en het feit dat ze niet worden gevolgd door vraagtekens maar punten. Ik ben geneigd te denken dat Hermann aan het peinzen is en dit gepeins met ons wil delen. Mij is duidelijk verder dat Hermann deze zinnen uit in een roman, een Geschichte. Het zou dus ook van belang kunnen zijn voor deze Geschichte, voor dit boek. Wat is ze in godsnaam aan het doen, hier voor onze ogen, doet ze open of doet ze dicht?

Het boek gaat naar mijn idee over verzuim, over dingen die we verzuimd hebben. Dat had je misschien ook al gedacht, bij die titel. We zouden elkaar alles hebben verteld. Dat gaat over haar verblijf met Jon ergens in een kasteel waar ze bijna met elkaar een heel weekend opgesloten waren. De ik-persoon (Hermann zelf?) schrijft later een kort bericht aan Jon:

Ich schrieb, ich wäre ausgesprochen gerne ein ganzes Wochenende über mit ihm in einem Provinzschloss eingesperrt gewesen, ich schrieb, wie bedauerlich, wir hätten uns alles gesagt. (p.132)

Er is wel vaker iets dat we hadden kunnen doen maar niet hebben gedaan. Met name tijdens de pandemie, waarover dit boek ook gaat, de tijd dat we ook werkelijk met elkaar opgesloten zaten. En elkaar misschien toch niet alles verteld hebben. Zoveel verzuim.

Zonder dat verzuim geen Geschichte, zou je kunnen zeggen. Zelfs als je in dat verhaal waarin je misschien alles vertelt (het boek van Hermann) de vraag opwerpt of je open of dicht doet, dan nog is er dat verzuim. Structureel nog wel, het is nu eenmaal literatuur, met die lezers die echt alles willen weten, met name ook of dit boek echt wel over Hermann zelf gaat, of zij die ik-persoon is.

Ik stel me voor dat haar boek speciaal voor mij is. Ik heb het gekozen, zij het op advies van die medewerker van Backhaus. Mijn blogs zijn een herhaalde mislukking, ontstaan uit het misverstand dat ik moet formuleren wat dit boek voor mij betekent. Ik ga me nu ook zelf afvragen: doe ik dicht of doe ik open? Is het niet aan de andere lezer zelf om uit te maken wat er gebeurt?

Een teken dat in deze richting wijst, deze eis van de andere lezer, is als iemand me zegt: Anton, ik ga eerst zelf dat boek lezen voordat ik je blog lees. Ik denk nu dus: het is misschien niet de bedoeling dat we elkaar alles vertellen, dat is niet wat jij wil.

Judith Hermann über Reue und Heimat | chrismon

 

Zelfgave

Het was alleen voor mij bestemd. Denk ik, wanneer ik weer een boek krijg. Soms sturen ze het op, soms hebben ze iets liggen wat kwijt moet. In godsnaam niet de papierbak, liever nog Anton. Kan ook dat ze zelf iets hebben geschreven en dan sturen ze het rond. Geadresseerd nog wel.

Ach god er waren zoveel misverstanden. Ik dacht altijd dat er een bevel in het spel was. Alsof de lieve heer mij in het middelpunt zette om maar weer eens persoonlijk toegesproken te worden: Heer, hier ben ik! Of het moesten engelen zijn die mij aan weerszijden boeken aanreikten om me verder te helpen op mijn geestelijk pad. Of ik had ineens weer overmatig zelfvertrouwen omdat ik overal een les of boodschap in zag.

Altijd was daar Kafka, met zijn 'deze deur was alleen voor jou bestemd'. En het vervolg niet te vergeten, 'en nu ga ik hem sluiten'. Misschien was het bij nader inzien een valstrik die ik zelf had uitgezet door niet door die deur te gaan. Ik schreef wel mijn blogs, maar dat was eigenlijk meer om het spoor bijster te worden. Dan kwamen die engelen vanzelf wel een keer. Kon ik de boeken aannemen zodat ze weer zouden ophoepelen.

Speciaal voor mij wil zeggen: het is de species die me die boeken geeft, de menselijke soort. Dit of dat individu is onderdeel van de species, en hoeft daarom niet per se Latijn te kennen om tusseninstantie te zijn tussen de species en mij. Of ook dat ik zelf species ben. Anton, dit boek is speciaal voor jou, dus niet als Anton alleen, maar zeker ook en met name voor de species.

Het is de species die zichzelf iets geeft, een boek, een tekst. Waarvan akte, nu dus speciaal in deze blogserie.

Beeldje 3 engeltjes met boek - De Vrolijke Engel

Klagen is aantrekkelijk - Opnieuw Harry Kuster over Alanus

Als mensen meer zorg voor taal hebben zullen ze elkaar beter begrijpen en verkleinen ze de kans op gewapende conflicten. Alleen al daarom wa...