We hadden het over armoede, in de vorige blog van deze serie. Dat zit verpakt in de titel, Speciaal voor mij. Soms lijkt het of krijgen belangrijker is dan hebben. En om iets te krijgen wat speciaal voor jou is moet je afstand doen van het hebben. We hadden het ook over Aristoteles, bij wie alles draait om het hebben of, zoals hij het noemt, de hexis, je houding. Houding moeten we hier opvatten als hebben. Maar Aristoteles zegt dat je een houding niet kunt hebben. Dat is namelijk zinloos, het betekent in het Grieks dat je het hebben zou hebben, wat niets toevoegt.
Tweede les, ook weer verbonden met Aristoteles: in wat je doet zit een doel verpakt. Wat je doet is niet zomaar iets, het heeft richting, en die richting kun je al denkend en beschouwend ontdekken. Zo werden we in mijn vorige blog via een filmvriend en een boek over films haast ongemerkt geleid in de richting van filosofie. Het beschouwende leven is de hoogste vorm van leven, en als filmkijker heb je dat op een bepaalde manier wel door. Kijk er dus niet raar van op als ik nu weer over filosofie begin, terwijl ik het eigenlijk weer wil hebben over een film.
In de film van gisteravond, weer aangeboden door een vriend, in dit geval Jon, kwam alles samen. De film ging over een oude man die een vriendin opzoekt die het niet lang meer zal maken, geveld door kanker. Probleempje is dat ze 800 kilometer verderop woont, en we zijn dus getuige van een pelgrimage, The unlikely pilgrimage of Harold Fry (Hettie Macdonald, GB 2023). De man doet iets met een doel dus, hij heeft afstand gedaan van alles wat hij had, inclusief zijn mobiel en zijn vrouw, en onderweg heeft hij genoeg tijd om na te denken over zijn leven, dat met gedachten, beelden en hallucinaties aan hem voorbijtrekt. Het doel lijkt vast te liggen, zijn zieke vriendin, maar er moet ook iets te ontdekken zijn. Een doel dat niet verandert is misschien niet interessant genoeg, er moet iets in schuilen dat unlikely is.
De film van Macdonald is zeker ook een bad movie. Van de Volkskrant kreeg hij maar twee sterren, van recensent Bor Beekman: 'Overal ligt een levensles op de loer, in de formuleachtige verfilming van...' Zo bezien is de verrassing uitgebleven. De film is te voorspelbaar. Uiteindelijk bereikt Harold zijn doel, en gelukkig is zijn Queenie nog in leven. Maar precies daardoor wordt de film wel weer extra iets voor mij. Ben ik hier in mijn blogs niet op zoek naar levenslessen? En als ik die niet per se wil, blijven ze dan niet op de loer liggen? Dat zul jij, lezer, je toch ook wel afvragen, gesteld dat je deze blogs nog leest. Ah, daar komt Anton weer met zijn levenslessen, en als hij die uit de weg gaat, voelen we dat die op de loer blijven liggen.
Ik zou de film alsnog kunnen redden, door er op een boeiende manier over te schrijven bijvoorbeeld. En redden is ook toevallig weer een uitdrukking die in de film gebezigd wordt. Harold zegt door de telefoon dat hij Queenie komt redden. Daardoor ontpopt hij zich als een Don Quichot die wel een held is, maar vooral een held die leeft in de verkeerde tijden en op een non-plaats, de oude ridderromans waarvan hij er teveel heeft gelezen. Harold leest geen boeken, dat niet, maar hij verbeeldt wel - haast zonder dat hij het doorheeft - de christelijke droom van hoop en liefde. In onze tijd zijn hoop en liefde niet meer mogelijk, maar gelukkig is er Harold, gelukkig is er de film (verfilming van een boek), gelukkig is er deze blog.
Dus beste lezer, wat nu? Wie ben ik? Wie ben ik dat ik deze film heb gezien, die er speciaal voor mij was?
Niet alles hangt van mij af. Er was ook Jon, er was ook het publiek. We zagen de film in het kleine theater van Elst, de KIK. Het publiek bestond hoofdzakelijk uit zestigplussers, het grote merendeel vrouwen. We hoorden in het foyertje de leden van de wandelclub. Op een of andere manier waren wij het publiek dat naar zichzelf keek. In de film vormt zich een groeiende groep mensen die meeloopt met Harold, en we zien hem steeds ongelukkiger worden. Op zeker moment, 's nachts, piept hij ertussenuit en loopt hij weer alleen, met het straathondje. Tot ook dat hondje bij hem wegloopt, als hij zijn bazinnetje herkent. Net als Jezus zoekt Harold de eenzaamheid, hij heeft die nodig. Niet omdat hij tevreden is met zichzelf, maar omdat hij alle krachten nodig heeft voor zijn taak.
Er zit zeker iets in het vader-zoonthema dat door de film speelt. Vijfentwintig jaar eerder heeft de zoon van Harold zelfmoord gepleegd. Met zijn pelgrimage wil Harold zijn schuld vereffenen. En omdat hij die taak niet aankan (hij kan zijn zoon niet uit de dood opwekken, behalve als visioen) heeft hij vergeving nodig. Deze film draait om vergeving, genade. Ik ga niet verklappen hoe Harold deze genade krijgt, maar je hebt vast wel een vermoeden.
Komen we uit bij de vraag of we vergeving als een levensles kunnen opvatten. Met Jon speel ik nog soms het spelletje katholiek versus protestant. Ik hoef als katholiek niet zo nodig hard te werken, door wie ik ben kan ik rekenen op vergeving. Jon de protestant moet wel hard werken, en zelfs dan kan hij nooit rekenen op vergeving. In ons spel wisselen we moeiteloos van positie, ik ben ineens de protestant als ik de eenzame denker uithang, met mijn op de loer liggende levenslessen, Jon is de katholiek als hij zich thuisvoelt in de instituties, het openbare leven, vandaag film, morgen Vitesse. We maken er een spelletje van.
Het speciaal voor mij verzacht zich tot een speciaal voor ons, daar zitten we dan met ons drankje tussen die oude vrouwen van de wandelclubs, het heeft de schijn van genade, genade schijnt over ons. En Jon betaalde.