Ik ben een dwaler, zeg ik graag tegen mezelf. Nee, ik ben thuisloos! Dat zeg ik tegen mezelf als ik aan het wandelen ben. Hoe voelt het voor een vluchteling als hij al die eindeloze kilometers aflegt langs een weg, een spoor, langs een hek? Dat weten we niet. Misschien benaderen we dat nog het meest wanneer we een lange wandeling maken.
Je wordt moe. Je krijgt pijntjes, en vantevoren weet je niet waar. Je zit niet in je auto of op de fiets, en de anderen wel. Je hebt dus ook het verkeerde tempo, het schiet niet op. Zo kun je gaan denken dat je wordt buitengesloten en dat die vluchteling je natuurlijke bondgenoot is, bijna.
Er zijn rond deze idee hele wandelevenementen georganiseerd, geloof ik, waarbij je in grote groepen 's nachts wandelt. Daarbij zorg je wel voor voldoende media's, want het is toch een demonstratie. Je weet ook wel dat jouw wandeling niet te vergelijken is met de eindeloze tochten van vluchtelingen. Maar je komt wel mooi uit je comfortzone, je hangt hoe dan ook ergens tussenin.
Iets in godsdienst komt overeen met wat ik bedoel. Ik denk met name aan het joodse Loofhuttenfeest. Je maakt een hutje op het dak van je huis om op jouw manier te denken aan jezelf, je volk, toen je vluchteling was. Zo kun je ook ethisch meer rekening gaan houden met de vluchteling, want je was ooit zelf die vluchteling. Zo kun je al wandelend bij de gedachte uitkomen dat wandelen een vorm van gedenken is.
En na deze verheven gedachte ook maar meteen even wat me stoort aan dat gewandel. Ik erger me steeds meer aan dat rollenspel dat ik de hele tijd uitvoer, alsof ik daar een beetje loop te acteren. Nu eens ben ik de landheer die zijn landgoed inspecteert, dan weer de boer die kijkt hoe de bieten erbij staan, of de filosoof die terugkruipt in zijn lichaam omdat filosofen boeken over Nietzsche en wandelen schrijven waarin me dat wordt geadviseerd, dan weer de gesprekspartner - boek van Twan Huys - of de sportprestatiegrenzenverlegger. En ga zo maar door. Dat word ik dus een beetje zat.
Wandelen is dus ook wel oorlog in mijn hoofd. Wanneer dan? Nu, op dit moment, nu ik van een afstand kijk naar mijn gewandel van vandaag. Raar genoeg had ik er al wandelend weinig last van. Ik wilde iets ervaren, iets wat ik misschien nog nooit eerder op deze manier had ervaren. Ineens had ik een gek idee, wandelen van de ene stad naar de andere, de volgende. De weg liep naast een snelweg. Dat had wel iets. Links de A50, rechts de harige koeien achter de hekken van de Veluwezoom, en daartussen de mensch die allebei is. Of dus iets ertussenin.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten